WELK KONIJN STOP IK IN DE HOGE HOED?

Een van de mooie dingen van promoveren is dat je je een slag in de rondte mag lezen. Het lezen van wetenschappelijke artikelen kan aardig zijn, maar ik houd vooral van Echte Boeken. Het boek dat ik onlangs las, is Autoriteit van de Vlaamse psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe.

Verhaeghe schrijft over wetenschappelijk onderzoek in de menswetenschappen het volgende: “De vragen aan de hand waarvan men een onderzoek uitvoert, impliceren eerder gemaakte morele keuzes. De manier waarop een probleem geformuleerd wordt, duwt ons denken al in de richting van de oplossing. Het konijn komt slechts uit de hoed omdat we dat konijn er van tevoren hebben ingestopt.”

En nu loop ik al een tijdje te denken hoe het konijn eruitziet dat ik in mijn hoed heb gestopt. Wat hoop ik er over vier jaar uit te toveren? Het simpele antwoord is ‘leiderschap’, maar dat is te vaag. Welke ideeën heb ik erbij? Ik heb de afgelopen jaren anderhalve meter boeken over leiderschap gelezen en ik moet zeggen, het wordt er niet duidelijker van.

Nu hebben anderen nog veel meer over dit onderwerp gelezen, zoals Deborah Rhode en Amanda Packel. Zij telden ruim 1.500 definities en 44 theorieën (2011, p.6). Die wil ik allemaal niet lezen, want dan gaat dit project al helemaal niet lukken in vier jaar. De grootste gemene deler uit de definities die ik wèl heb gelezen is ongeveer als volgt. Er is een persoon ­– de leider, er is een (groep) volger(s), er is een relatie tussen die twee, er is een doel, er zijn motieven om dat doel te bereiken, en tot slot is er het gedrag van alle betrokkenen. Deze elementen – personen, relatie, doel, motieven en gedrag – zijn voortdurend in beweging en in ontwikkeling. Het geheel vormt een dynamisch proces.

Een duidelijk konijn met vijf poten.

Maar dan lees ik verder. Het gaat over persoonlijke effectiviteit, over gedragsverandering, discipline, besluitvaardigheid, doorzettingsvermogen, en dat wordt allemaal gekoppeld aan leiderschap. Het gaat over bedrijven, commissies, instanties en functionarissen er meer van moeten laten zien. Gaat dit nog over leiderschap? Of is gebruiken we de term, omdat die zo lekker klinkt? Het roept associaties op met invloed, met activiteit, met aanzien, met dingen voor elkaar krijgen, handen aan het roer en blik op de kim. Als je het zo breed maakt, wat is leiderschap dan nog? Is het een leeg concept? Zoiets als communicatie, dat zich uitstrekt van liefdesbrief tot haatmail?

Hm, zo wordt het een beetje een vaag konijn, maar de filosoof in mij gaat op het puntje van haar stoel zitten. Houdt leiderschap op bij het bereiken van je doel? Of hoort er ook een moreel aspect bij? Dat schoot me weer te binnen toen een van mijn studenten beelden liet zien van hoe het volgens haar níet moet: Trump, Baudet en Wilders.

En toch, deze mannen zijn stuk voor stuk leiders, best effectief ook, gezien de zalen die ze vullen, de kiezers die ze trekken. De geschiedenis zit er vol mee. Alex Haslam (2011) schrijft over zulke effectieve leiders. Maar dat konijn wil ik niet in mijn hoed. Voor mij hoort de morele, integere en humane kant erbij. Het beste willen voor de ander en voor de planeet. Geen leiderschap ter meerdere eer en glorie van jezelf, maar dienend, verbindend en respectvol. Voorlopig heeft mijn konijn een pootje ethiek en een pootje historisch besef. Voor minder doe ik het niet.

WAAR BEGIN JE AAN?

Waar ik aan begin? Tja, als ik dat wist hoefde ik het niet meer te doen.

Het hing al een tijdje in de lucht: Thecla’s promotieplannen. Ergens in het voorjaar van 2015 vroeg Leni Beukema, lector Duurzaam HRM het op de vrouw af: “En ga je daarna dan ook promoveren?” We waren bezig met een onderzoek naar leiderschap bij de Van Mesdagkliniek in Groningen. En er zat een tweede onderzoek aan te komen bij De Zijlen, een organisatie die zorg en ondersteuning biedt aan met mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking. De gekozen methode was die van het handelingsonderzoek. Voor mij als communicatiekundige en filosoof een nieuw gebied, dat onwennig aanvoelde en dat me tegelijkertijd erg nieuwsgierig maakte.

Ik voelde dat iets in mij een sprongetje maakte. Heel ver weg had ik er weleens aan promoveren gedacht, maar dat idee had zich aardig weten te verstoppen. Wilde ik promoveren? “Ja, dat lijkt me wel heel leuk,” zei ik voor ik goed en wel wist wat ik deed. Thuis vertelde ik het nog met een slag om de arm, wetend dat een definitief ‘ja’ de komende vier, vijf jaren zou gaan bepalen. Ik verwachtte mitsen en maren, maar de man tegenover me zei lachend: “Je moet eens zien hoe je zit te stralen als je dit vertelt.”

Promoveren op leiderschap, wat is daar nou zou leuk aan? Iedereen heeft het de laatste jaren over leiderschap, is daar nog iets nieuws aan toe te voegen? Ja, ik denk het wel. De manier waarop we organisaties inrichten is aan het veranderen en het leiderschap zal moeten mee veranderen. Het mooie van handelingsonderzoek is dat ik dat samen met organisaties ga onderzoeken.

Mijn ‘ja’ betekende nog niet dat ik kon beginnen. De Hanzehogeschool biedt jaarlijks tien medewerkers de mogelijkheid aan een promotietraject te beginnen. En aangezien er ruim 3000 mensen werken waarvan er toch wel zo’n vijftig met dit soort plannen rondlopen zijn er de nodige hobbels te nemen. Allereerst was er de zoektocht naar een promotor, en via Jaap Boonstra kwam ik terecht bij Gabriël Anthonio. Die zei geen ja en geen nee, maar: “Laten we gewoon beginnen en dan kijken we waar we uitkomen.” Het eerste gesprek voerde direct langs verschillende filosofen. Ik voelde vertrouwen en ruimte. Heerlijk.

Maar dan de volgende hobbels: Een aanvraagformulier, een onderzoeksvoorstel, nog een formulier, een curriculum vitae, formulieren van de Rijksuniversiteit, een handtekening van de teamleider, twee deans, de lector, de promotor, de begeleider, de directeur van de graduateschool… Maar liefst tien handtekenen verder kon ik het voorstel indienen. Op 1 maart, in de voorjaarsvakantie, moest alles binnen zijn en al op 15 maart krijg ik een afwijzing. Niet op de inhoud, maar ik was simpelweg nog niet aan de beurt.

Jammer, maar als je je door zoiets eenvoudigs als een jaar vertraging uit het veld laat slaan, dan kun je er beter niet aan beginnen. Dus ging ik gewoon door met het onderzoek voor De Zijlen. En ook dit nadeel had zijn voordeel: ik had tijd om eerst nog een boek over leiderschap te schrijven voor Noordhoff (daarover een andere keer meer) en ik kon me verder verdiepen in de methodologie van handelingsonderzoek. Een jaar later heb ik de hele procedure weer doorlopen en half mei kwam het verlossende bericht: ik mag starten!!

Een tweet, mail- en een facebookbericht later stromen reacties binnen. En een veel gehoorde vraag is: “Waar begin je aan?” Dat weet ik dus niet. En ja, ik heb al een leuke baan, en nee, ik verveel me nooit, en ja, ik ben al 54 en ja, ik heb al twee masteropleidingen. Maar nieuwsgierigheid is een eigenschap die niet overgaat. En de fascinatie voor leiderschap gaat ook nog wel even duren.

Via dit blog houd ik je graag op de hoogte van de bumpy road ahead.