In een les voor studenten van de master Sociaal Ruimtelijk Transitiemanagement over weerstand herkennen en ermee omgaan, toon ik het model van K. Ersösz (1991). Het laat in één oogopslag zien wat er nodig is om een verandering kans van slagen te geven en wat er gebeurt als een element ontbreekt. Zonder visie krijg je verwarring, ‘waar willen we naar toe dan?’ en zonder urgentie komt niemand in beweging ‘het gaat toch goed zo?’ Dit model kan ik ook voor mijn onderzoek gebruiken, realiseer ik me. Dus ik wil snel even de bron op zoeken en aan Refworks toevoegen, de tool die ik voor mijn literatuurverwijzingen gebruik. Helaas. In de diverse catalogi van de Hanzemediatheek en de RuG UB kan ik hem niet vinden. Daar vind ik zelfs helemaal niets van K. Ersösz. Ook niet van een andere Ersösz trouwens. Dus eerst maar terug naar de websites waar dit model te vinden is en dat zijn er heel wat, zoals die van het A en O fonds. Het zijn vooral sites van organisaties in overheidsland, onderwijs en de zorg (p.329) en het is natuurlijk te vinden op de pagina’s van allerlei consultants. Met kleine variaties, steeds hetzelfde model, zonder verwijzing, of met een onvindbare bron. Ik vind uitspraken als “Een ander model dat een team kan gebruiken voor het planmatig managen van complexe veranderingen in de regio, afdeling of binnen de organisatie, is het model Managing Complex Change van Ersösz. Voor succesvol veranderen noemt Ersösz een aantal bepalende factoren. Hij (hoe weet je zo zeker dat het een man is? /tg) gaat ervan uit dat voor een succesvolle verandering aan al deze factoren voldaan moet zijn.” (richtlijnendatabase.nl)
(bron: www.https://domoderefontiro.be)
Uiteindelijk vind ik twee stukken die verwijzen naar ene Mary Lippit, een bron uit 1985 volgens de een en 1987 volgens de ander. Ik stuit op iemand die Mary Lippitt Nichols blijk te heten, maar de verwijzingen klopt niet. Deze Mary heeft in de genoemde jaren niets gepubliceerd en schrijft niet expliciet over verandering. Waar ze wel over schrijft is de rol van leiders bij morele besluitvorming in groepen. Kijk, dat is dan weer interessant bij een ander college dat ik verzorg, dus de zoektocht levert wel iets op, maar niet wat ik zocht.
Ineens krijg ik een idee. Laat ik Ersösz eens in Google Translate zetten. En jawel. Het betekent gewoon verandering, vervanging. Het hoofdlettergebruik in het Duits heeft ons op het verkeerde been gezet. Al die bronnen op internet kopiëren lukraak van elkaar, zodat er het “model van Ersösz” ontstaat en zelfs heel specifiek K. Ersösz (1991). Maar iemand is dus een keer op Lippit gestuit. Het moet toch ergens vandaan komen.
Ik vind nog een Mary Lippitt (dit keer met dubbel t), die in de jaren tachtig een consultancy firma heeft opgezet. Zou haar wetenschappelijk werk niet te vinden zijn, omdat er een rendabeler verdienmodel is dan publiceren? Ik vind nog steeds geen bron. Via Mary kom ik in de catalogus van de UB bij een andere Lippitt uit, Gordon Lippitt en die heeft in 1985 een boek geschreven met de titel Implementing Organizational Change. Kijk, nu komen we in de buurt. En omdat je altijd de originele bron moet checken vraag ik het boek bij de UB aan. Heel interessant en verrassend actueel, maar geen model. Een tabel met veertien succescriteria voor succesvolle verandering komt het meest in de buurt (p. 168), maar dit is niet wat ik zoek.
Verder speurend in Google Scholar wordt het bijna lachwekkend. Managementmodellensite.nl heeft het over Herbert Knoster en Leonard Lippitt en hun model zou stammen uit de jaren zestig. Dit paadje volg ik tot ik een document vind dat door Timothy Knoster is geschreven in 1991 en die het ook over dit model heeft. Maar weer niet met een bron. Zou die eerste verwijzing die ik vond (K. Ersösz, 1991) in elkaar geknutseld zijn met de K van Knoster en het jaartal van zijn studie? Het begint te lijken op zo’n zin die je in de klas moet doorvertellen en die uitloopt op een raadselachtige woordenbrij.
Gelukkig ben ik niet de enige die op zoek is geweest. Op de site van een Italiaanse consultant Sergio Caredda lees ik: The Model for Managing Complex Change is widely used in Change Management presentations and articles around the web, as it outlines required elements for change, and possible negative outcomes. What’s interesting is that it is often referenced by a second-hand source: Timothy Knoster used the model in the TASH conference in 1991, and since many sources refer to this model as the ‘Knoster Model’. De eveneens Italiaanse Erin Casali schrijft: I found the following model referenced in a book about education (…) referencing an original source by M. Lippitt (1987), “The Managing Complex Change Model”. I wasn’t however able to find the original article.” I join the club, Sergio and Erin. Met dit wat onbevredigende resultaat moet ik het doen. Stiekem hoop ik dat er bloglezers zijn die het minder snel opgeven en die me binnenkort het wetenschappelijke ‘seminal article’ gaan mailen dat het fundament is onder het model van Ersösz/Knoster/Lippitt. Voel je die neiging, geef er vooral aan toe ;-).
Zo gaat dat dus als je promoveert. Je denkt een dag lekker door te schrijven, maar met één verwijzing ben je ineens een halve dag en geen letter verder. Tja, het moet allemaal tot op de laatste punt en komma verantwoord worden. Zonder bron, geen verwijzing. Ten langen leste besluit ik dat ik het model niet per se nodig heb voor mijn onderbouwing. Dus ik keer terug op de schreden van deze doodlopende paadjes, terug naar de hoofdroute. En dan nu weer verder met schrijven.
Nagekomen bericht.
Zoon Jorit opperde het aan ChatGPT te vragen en die komt met het volgende antwoord:
“Het change management model dat vaak ten onrechte aan K. Ersösz wordt toegeschreven, is in werkelijkheid afkomstig van Kurt Lewin. Kurt Lewin, een Duitse psycholoog, introduceerde zijn bekende model voor veranderingsmanagement in 1947. Dit model staat bekend als het “Unfreeze-Change-Refreeze” model en beschrijft het proces van verandering in drie fasen: het losmaken van bestaande gewoonten (unfreeze), het doorvoeren van veranderingen (change) en het consolideren van nieuwe gewoonten (refreeze).”
Wie er een beetje in thuis is weet dat hier complete onzin staat. Waarmee weer is vastgesteld dat we het schrijven van proefschriften voorlopig zelf moeten blijven doen. Gelukkig maar.
Prachtig! Zoiets had ik een tijdje terug ook aan de hand.. een bron die iedereen gebruikt en uiteindelijk is ‘het’ nergens te vinden…
Leuk om van je te horen Elsbeth. Zet de te zoeken bron hier anders bij. Wie weet zijn er volhoudende speurders onder de lezers van deze blogs.
Blij weer iets van je te lezen!
Beter goed gejat dan slecht bedacht. Maar wat is echt goed en waarheid en correct en in de tijd houdbaar hier, in de woordenbrij van dit vakgebied? En dan ben je aan het promoveren en moet je het wetenschappelijke spel meespelen, dat er nota bene op gericht is om elkaar te citeren en na te praten. Ik wens je veel gedachtenvrijheid toe!
Insgelijks Michiel!
Ja, het is soms een spel van lezen en gelezen worden, citeren en geciteerd worden. En zolang het geen klakkeloos navertellen wordt, maar het verhaal aanvullen en verrijken, dan vind ik dat geen probleem. Maar ere wie ere toekomt. Niet pronken met andermans (v/m) veren.
Hoe dan ook, het woord ‘gedachtevrijheid’ is een fijne. Die neem ik mee op vakantie.
Wat een mal en ook wel geestig verhaal Thecla. Het model waarvan je de bron wilde achterhalen werd ook al veelvuldig gebruikt, toen ik nog werkte. Sommige mensen maken iets nuttigs, maar vergeten te regelen dat hun naam eronder komt. Zoals kunst in de middeleeuwen ook niet gesigneerd werd. In onze individualistische en op ego’s gerichte samenleving ondenkbaar. Waarschijnlijk is het model door een groepje mensen bedacht, zoals veel goede zaken alleen door samenwerking tot stand komen.
“Veel goede zaken komen alleen door samenwerking tot stand.” Die mag wat mij betreft op een tegeltje, Japke.