In het kader van mijn scholingstraject als PhD schreef ik een reactie op een column van Denker de Vaderlands René ten Bos. In het Financieel Dagblad schreef hij in maart 2018 het volgende:
Dit promotievoorstel maakt onderdeel uit van de procedure voor het verwerven van een positie als promovendus. In april 2017 is deze positie toegekend. Dat betekent dat ik me vier jaar lang mag verwonderen, verdiepen en vastbijten in leiderschap op de werkvloer.
De onderzoeksactiviteiten gingen twee weken op pauze, want het was vakantie. Dat betekent voor mij, naast gezellige sociale dingen, vooral puzzelen, lezen en af en toe een goede serie of film kijken. En hoe ik ook probeer vakantie te houden, ik kom overal leiderschap tegen. Het is een beetje als zwanger zijn of rijlessen nemen. Je ziet ineens overal bolle buiken en een op de tien auto’s lijkt er een met een blauwe L op het dak. Dit selectief waarnemen heeft niet zomaar twee weken vrij.
Deze vakantie las ik onder andere Mijn verhaal. Becoming Michelle Obama. Een ambitieuze topadvocaat, alumnus van Harvard en Princeton, die haar baan bij een prestigieus kantoor inruilt voor een functie bij de lokale overheid. Daarmee halveert haar salaris, maar haar mogelijkheden om het verschil te maken verdubbelen. Wat een drive heeft ze om zich voor de arme en zwarte gemeenschap in te zetten. En later zit ze in het Witte Huis. Een FLOTUS, first lady of the United States, heeft geen formele rol, positie, functie of taak. Je hoeft alleen maar getrouwd te zijn met de president. Maar dan moet je net Michelle hebben. Ze weet heel goed wat ze wil veranderen, welke zaken haar aan het hart gaan: gezondheid en scholing van kinderen. Dus brengt ze mensen bij elkaar, zoekt de pers op, gaat het land in, gaat praten en luisteren. Acht jaar lang een uitputtingsslag. En dan de frustratie dat haar jurk wel de krant haalt maar haar speech over jonge meiden die die een buurt helpen verbeteren niet. En steeds weer die vraag: Ben ik goed genoeg? Doe ik het goed genoeg?
Michelle schrijft ook over haar ontmoetingen met queen Elisabeth. De vorstin is vooral verbaasd over Michelles lengte. Die steekt op hakken zo’n 40 centimeter boven haar uit. Michelle bewondert Elisabeth om haar onverstoorbaarheid en om haar vaardigheid in het voeren van korte gesprekjes met handige vragen, waardoor je aandacht geeft en toch het protocol niet in de war raakt. Over de Britse vorstin zag ik eerder twee seizoenen van The Crown op Netflix, met Claire Foy in de rol van de jonge koningin. Ik kwam tot de onthutsende conclusie dat Elisabeth in feite een laaggeschoolde vrouw is. Geen middelbare school maar privélessen over staatsinrichting, dat was het wel zo’n beetje. En dan moest ze het als jonge vrouw opnemen tegen een zwaargewicht als Winston Churchill. Mijn favoriete scène is die waarin ze de prime minister op het matje roept omdat hij belangrijke informatie over zijn gezondheid heeft achtergehouden. Ze wil weten waarom en zegt dan: “I would ask you to consider your response in light of the respect that my rank and my office deserve, not that which my age and gender might suggest.” Pats. Hij is met stomheid geslagen.
De rol van een koningin in een constitutionele monarchie heeft zeker overeenkomsten met die van een FLOTUS. Hoewel de eerste wel een formele positie heeft, hebben ze beiden vrijwel geen macht, geen heldere taak- of doelstelling. Ze worstelen dan ook met hun rol. Wat willen en kunnen ze bereiken? Wat wordt er van hen verwacht? Hoe blijven ze zichzelf ondanks een volle agenda en de eenzaamheid van de spotlights? Ze worden geleefd, meedogenloos bekritiseerd, en als vrouw en moeder moeten ze aan nog meer verwachtingen voldoen dan anderen in een vergelijkbare positie. Maar wat een drive en wat een verantwoordelijkheidsgevoel. Zo loyaal aan hun partner, aan hun land en aan het ambt.
Kunnen leiders op de werkvloer iets van deze vrouwen leren? Ja zeker. De rol van een leidinggevende is ook niet altijd even helder. Zeker niet als de volgers professionals zijn of in teams werken die redelijk zelfstandig opereren. Dan kan de twijfel toeslaan. Doe ik het wel goed genoeg? Wat wordt er van mij verwacht? Iedereen zou moeten nadenken over de invulling van zijn of haar rol. Stel jezelf de vraag wat jouw toegevoegde waarde is. Waar je het verschil kunt maken. En hoe je dat het beste kunt doen. De rol van een leider krijg je niet op een presenteerblaadje en die onzekerheid maakt dat leiders soms te veel doen. De twee vrouwen reflecteren regelmatig en zoeken sparringpartners op. Dat helpt om zicht te krijgen op de waarden die je belangrijk vindt en op zaken waar je goed in bent. Dan kun je daarna aan de slag met de vervolgvragen. Hoe breng ik mijn passie voor het vak of voor de klant over? Waar moet ik aandacht aan besteden? Wie kan ik erbij betrekken? En soms ook: hoe houd ik het kort, zodat ik het proces niet ophoud.