Lezing Vrouwennetwerk Gieten

Woensdag 15 februari 2023
Hotel ’t Zwanenmeer Gieten

Met ca. 15 ondernemende vrouwen van gedachte gewisseld over de vraag: “Wanneer heb je genoeg schoenen?” 

Zonder gekheid. Leven in tijden van overvloed vraagt om keuzes maken. Door te reflecteren op die keuzes leren we meer over onze identiteit en over de invloed van ons handelen op de wereld om ons heen. 

Aan de hand van verschillende klassieke en eigentijdse filosofen hebben we verkend hoe we denken over (zelf)discipline, identiteit, verantwoordelijkheid en leven binnen de grenzen van de natuur.

Spoiler: mijn antwoord op de vraag is: NU!

 

Boek: 2e druk Leiderschap in ontwikkeling

De tweede druk van Leiderschap in ontwikkeling is nu in de winkel en online te koop. Inhoudelijk zijn vooral het eerste hoofdstuk “Wat is leiderschap” en het vierde hoofdstuk “Volgers” geactualiseerd. 

Zes hoofdstukken hebben een nieuwe openingsfilm gekregen. Op de website die bij het boek hoort, vind je het materiaal van de films van de 1e druk terug. 

Leiderschap in Ontwikkeling, 2e druk

MONNIKENWERK

Als dochter uit een katholiek nest ben ik met verschillende doopnamen vernoemd naar familieleden, waaronder naar mijn tante Ludgardis die non was. Ik heb me wel eens afgevraagd of mijn ouders daar een diepere bedoeling mee hadden, maar dat kan ik helaas niet meer navragen. Van de bezoekjes aan onze kloostertantes heb ik het beeld over gehouden van lange gangen, een stille gewijde sfeer, wierook en verveling. Het kloosterleven leek me niks. En toch, in deze fase van mijn promotietraject ben ik een soort kloosterling geworden, met een gedisciplineerd dagritme, in afzondering en met toewijding aan één taak: het verwerken en analyseren van een berg data tot een aantal heldere empirische hoofdstukken in het proefschrift. 

De hoeveelheid data die ik voor mijn onderzoek heb verzameld, heeft een respectabele omvang. Alleen al de vierennegentig transcripten beslaan  zo’n achttien pagina’s per stuk. Als ik deze zeventienhonderd geprinte pagina’s A4 in de lengte achter elkaar leg, dan heb je meer dan een halve kilometer. Dat klinkt misschien niet zo spectaculair – eerlijk gezegd viel die afstand me wat tegen, het voelt als van hier tot halverwege de maan – maar als je het moet analyseren dan is het een behoorlijke klus.

Is data enkelvoud of meervoud? Het is vooral veel.

Bij kwantitatief onderzoek betekent een respondent meer of minder nauwelijks extra werk, zeker niet als de vragenlijsten digitaal zijn ingevuld. Dan is het een extra rij in een tabel. Maar ieder interview en ieder groepsgesprek moet eerst getranscribeerd en dan geanalyseerd. Dat uittypen gaat ongeveer één op vier: het uittypen van een opname van één uur duurt ongeveer vier uur. Wat een zegen dat ik ooit mijn typediploma heb gehaald! Tien vingers blind en bijna tweehonderd aanslagen per minuut. Maar transcriberen is slechts stap één. 

Veel mensen zijn bekend met statistische programma’s waarmee je kwantitatieve data kunt analyseren. Van de Nederlandse bevolking is inmiddels 50% hoger opgeleid en een groot deel heeft dus wel eens van SPSS gehoord. Data inlezen, criteria en labels goed zetten, even puzzelen welke variabelen je wilt vergelijken en dan rollen de analyses over het scherm in kant-en-klare tabellen. Dus als ik vertel dat ik het programma Atlas.ti gebruik bij het analyseren van mijn kwalitatieve data dan krijg ik regelmatig de reactie: “Dat is handig, dus dan lees je alles in en dan rollen de resultaten er zo uit!” Eh, nou nee. Was het maar zo’n feest.

Hoe werkt het dan wel? Atlas.ti  is een CAQDAS-programma: computer-assisted qualitative data analysis software. Als de transcripten – of andere documenten – zijn ingelezen, dan begint het werk pas. En eigenlijk lijkt dat gewoon op wat je vroeger deed op papier, met markeerstiften, plakkertjes en kladblaadjes: belangrijke uitspraken markeren, knippen, plakken, nummeren, en op stapeltjes leggen.  

Atlas.ti: superhandig, maar het denkwerk moet je zelf doen.

Wat doet Atlas.ti dan? Nou, eigenlijk is het een reusachtig digitaal werkblad waarop je alle transcripten, aantekeningen, documenten, post-its en theorieën ordelijk kunt uitspreiden.  Met een paar muisklikken kun je uitlichten, sorteren, zoeken en combineren. Je kunt ook in die zeventienhonderd pagina’s alle zinnen of paragrafen opzoeken waar woorden in voorkomen die bij een bepaalde code horen. Die krijg je dan overzichtelijk op een rij. Met een dubbelklik op het citaat spring je naar het hele document, zodat je zo nodig de context van de uitspraak kunt checken. Je kunt ook alle citaten van medewerkers naast die van leidinggevenden zetten en alle uitspraken uit 2016 naast die van 2020. 
Heel handig, maar dan? Ik moet nog steeds zelf kijken welke codes uit de codeboom – die je ook eerst zelf moet ontwikkelen – bij een citaat passen. Vervolgens ga ik combineren, selecteren, filteren en ze koppelen aan theorieën,  onderzoeksvragen of hypotheses. Het is nog steeds het ambacht van de onderzoeker.  Welke patronen zie ik? Welke begrippen worden aan leiderschap gekoppeld? Welke groepen respondenten leggen welke accenten?  Welke helpende en belemmerende patronen komen uit de data naar voren? En hoe hebben deze zich over de jaren ontwikkeld?

Als een monnik werk ik hier gestaag en geconcentreerd aan door en neem af en toe wat afstand door een stuk te wandelen hopend op een (goddelijke?) ingeving. Ja, dit is echt monnikenwerk. En als dit de saaiste blog is geworden van deze website, dan is dat in lijn met mijn hypothese over het kloosterleven. Maar ik weet nu dat het meer is dan dat. Het levert ook kennis en inspiratie op. Al is het maar voor een blog. 

Monnikenwerk is een uitdrukking voor werk dat veel tijd kost en niet zoveel geld opbrengt. Nee financieel word je er niet beter van. Toch is het zeer verrijkend. 

BETON STORTEN

Schrijven is schrappen. Het is flauw om met een cliché te beginnen, maar er zit in zo’n platgetreden uitdrukking nogal wat waarheid. Als ik lekker in de schrijfflow zit, dan wordt ook de docent in mij enthousiast en ga ik alles uitleggen. Mijn kinderen zijn dat gewend. Als ze een vraag stellen weten ze dat er niet alleen een concreet antwoord komt, maar daarna een verdere uitleg, achtergrond, toelichting, mening of een voorbeeld. Ik had dat zelf niet eens door, tot een van de zoons een korte vraag stelde in de categorie “Wat betekent X?” Nadat ik een synoniem had genoemd wachtte hij even en vroeg toen “en komt er nog een voorbeeld of is dit het?”

Zo kon het gebeuren dat mijn dissertatie een lijvig document dreigde te worden en dat is niet de bedoeling. Dus onder streng toezicht van de begeleiders moet ik schrappen. Oh, wat jammer van die mooie voorbeelden en die zorgvuldig geformuleerde zinnen. Kill your darlings. Het is een slagveld. Een pleister op de wond is dat deze schrijfsels niet voor niets zijn geweest. Ze vormen de weg waarlangs ik mijn ideeën heb gevormd. Het zijn fases in het bouwproces. Een paar stevige theorieën vormen de wapening. Voor je beton kunt storten timmer je zorgvuldig een bekisting. Is het beton stevig genoeg, dan is die bekisting niet meer nodig en haal je haar weg. Maar ja, om al dat hout zomaar weg te gooien is ook een beetje zonde. Dus in het kader van hergebruik volgt hier een stuk dat de dissertatie niet heeft gehaald. Het gaat over de VUCA-wereld. 

In de tekst stond ter inleiding: “Om het leiderschapsvraagstuk preciezer te kunnen formuleren wil ik eerst de context van de teams beschrijven. Dat doe ik door eerst flink uit te zoomen: hoe ziet de wereld eruit waarin deze organisaties zich bevinden? Kan dit verklaren waarom er veel behoefte is aan leiderschap? Hoe vertaalt zich die vervolgens naar die werkvloer?” 

Eerst flink uitzoomen? Ha ha, daar ging ik 😉 Maar goed. Voor de lezers van dit blog volgt hier de bekisting, die vóór corona in elkaar was gezet. En zoals het bij vintage gebruikelijk is: hier en daar is de tekst voorzien van wat eigentijdse elementen. Waarschuwing: vanaf hier nog ongeveer 1000 woorden. Langste blog tot nu toe.

Een nieuwe roep om leiderschap?

De zoektocht naar leiderschap is al zo oud als de mensheid. We kennen de geschreven bronnen uit de klassieke oudheid, zoals De Staat van Plato of uit het verre oosten van Lao Tse. Uit deze teksten blijkt dat er nog veel eerder, ruim voor de ideeën op schrift zijn gezet, over werd nagedacht. Leiderschap wordt in deze teksten in verband gebracht met de organisatie van de maatschappij. Goed leiderschap zorgt voor welvaart en vrede. Die behoefte is van alle tijden, maar in de huidige wereld is de aandacht voor leiderschap sterker dan voorheen. Waar komt die behoefte vandaan?

Het gaat hartstikke goed …

Als je nu het nieuws volgt zou je het niet denken, maar de tijd waarin we leven is beter dan welke periode in de geschiedenis dan ook. “Wie zegt dat vroeger alles beter was, heeft een slecht geheugen”, zegt Paul Schnabel, toenmalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. We leven langer, gezonder en welvarender. Er zijn minder oorlogen en geweld, er is meer democratie en rechtvaardigheid. Dit maakt het mogelijk wereldwijd te reizen, zakelijke relaties aan te gaan, ideeën uit te wisselen en in aanraking te komen met andere culturen. Maar gecombineerd met technologie waardoor we op ieder moment kunnen zien wat er elders in de wereld gebeurt en het gegeven dat nieuws vooral over opvallende of minder voorkomende zaken gaat, zoals criminaliteit en oorlog, ontstaat het beeld dat het nu slechter gaat dan vroeger. Dit gevoel is ondanks historische kennis en statistieken moeilijk in te dammen.

… maar blijft dat zo?

De verwachtingen voor de toekomst worden bepaald door toenemende onrust en onzekerheid. De oorlogen en conflicten in het Midden-Oosten, de Brexit, migratiestromen, mediahypes, aanslagen, nepnieuws, maatschappelijke polarisatie en de klimaatverandering wekken negatieve emoties op. Kijk de beelden maar eens terug van de bestorming van het Capitool in Washington. Maar ook ontwikkelingen in de techniek en de digitale wereld maken mensen wantrouwend, zoals de Sleepwet, de onthullingen van Edward Snowden, digitale beïnvloeding van democratische verkiezingen door Cambridge Analytica en de algoritmes uit de toeslagenaffaire. De structuren die zorgden voor vrede, een gunstig ondernemersklimaat en technologische en medische vooruitgang geven geen garantie dat de stijgende lijn in de toekomst doorzet. Daarom wordt onze tijd wel VUCA genoemd: Volatile, Uncertain, Complex en Ambiguous, ofwel Onvoorspelbaar, Onzeker, Complex en Dubbelzinnig. De onderstromen die dit veroorzaken zijn globalisering (meer contacten, handel en culturele uitwisseling tussen individuen, groepen en landen), technologische ontwikkelingen (robotisering, nieuwe energiebronnen, medische vooruitgang), individualisering (waardering van autonomie en keuzevrijheid), digitalisering (communicatie via apparaten en toegang tot een vrijwel onuitputtelijke bron van kennis) en de klimaatverandering (opwarming en uitputting van de aarde, en afname van biodiversiteit). Deze ontwikkelingen brengen veranderingen in een versnelling.

En dan ook nog een pandemie

Hoe onvoorspelbaar en onzeker deze tijd is maakt de pandemie overtuigend duidelijk. Aan complexiteit ook geen gebrek. Wat doet de Britse variant? En de Zuid-Afrikaanse? Hoe goed en lang beschermen de vaccins? Wat is het effect van de avondklok? Hoe zit het met de besmettelijkheid van kinderen van vier, tien of zestien jaar? Wanneer kan ik op vakantie, winkelen of naar de kroeg? En wanneer ben ik nou eindelijk eens aan de beurt voor die prik? Als we niet op de dag nauwkeurig weten wanneer we ingeënt gaan worden, dan hebben de leiders het weer eens niet goed gedaan. En de dubbelzinnigheid? Aan de ene kant zien we hartverwarmende initiatieven waarin mensen elkaar helpen en aan de andere kant de avondklokrelschoppers.

Spagaat

De vraag naar leiderschap heeft ook meerder kanten. Enerzijds horen we de roep om een charismatische sterke leider die ons inspireert en die oplossingen aanwijst voor de complexe problemen waarvoor we ons gesteld zien. We zien het in de opkomst van populistische leiders. De leider zelf staat centraal, met zijn karaktereigenschappen, gedrag en een duidelijke, soms ongenuanceerde boodschap. De behoefte aan sterke leiders staat op gespannen voet met een andere visie die zich hier parallel aan ontvouwt: de dienende leider, die in een ondersteunende en faciliterende rol anderen helpt aan gezamenlijke doelen te werken. Niet op basis van macht of ego, maar met het belang van de groep als leidend principe.

 

In bedrijven en organisaties zien we dit terug. Enerzijds moeten leiding­gevenden zorgen voor reductie van de onzekerheid. Dat kunnen zij doen met uitdragen van een realistische en inspirerende missie en visie, met duidelijke beslissingen  en door zelf als rolmodel de eerste stappen zetten. Tegelijk wil de in toenemende mate hoger opgeleide medewerker meedenken, gehoord worden en zelf kunnen beslissen hoe hij of zij het werk uitvoert. Is deze spagaat er debet aan dat het oordeel van werkenden over de leidinggevenden in een organisatie vaak niet positief is? Landelijke onderzoeken laten steeds weer zien dat veel medewerkers al blij zijn als ze geen last hebben van hun ‘baas’.

Naast de sterke en de dienende leider staat een derde vorm van leiderschap in de belangstelling: persoonlijk leiderschap. Hieronder vallen verschillende aspecten die voorheen persoonlijke effectiviteit genoemd werden, zoals zelfbewustzijn, zelfkennis en zelfdiscipline. Het thuiswerken tijdens de lockdowns heeft de behoefte hieraan in een versnelling gebracht. Een van de vragen op het bord van leidinggevenden in deze tijd is hoe zij het persoonlijk leiderschap van hun medewerkers kunnen ondersteunen. Over dit leiderschap in tijden van corona scheef ik al eerder een blog.

Tot zover het uitzoomen. De bekisting kan weg. Ik schrijf weer verder en pak de draad op bij de context van de zorgsector. Die is al veelzijdig en complex genoeg. 

HRM praktijk & onderzoek congress

De impact van HRM-praktijkonderzoek is op 6 november belicht tijdens het tweejaarlijkse congress van het HRM-lectorennetwerk. Binnen het thema Vitaal werken heb ik het onderzoek naar leiderschap op de werkvloer gepresenteerd. De link naar informatie over het congres vind je hier

OPEN DEUREN: LEIDERSCHAP IN TIJDEN VAN CORONA

De vorige blog schreef ik toen Corona nog een gezellig biertje was in zo’n elegant flesje, met een partje citroen erin net een beetje exotisch en feestelijk. En nu is alles anders. Corona is een virus geworden. Het beheerst de media en ook het leiderschapsdiscours lijkt erdoor aangetast.

Al vrij snel na de lock-downs in verschillende landen vulden de kranten zich met analyses van leiderschap, en wel op twee niveaus. Het eerste niveau is dat van de wereldleiders. Het viel op dat enkele landen corona beter en sneller onder controle kregen dan anderen. Taiwan, Nieuw-Zeeland, IJsland en Noorwegen behoorden tot de snelle landen. En binnen Europa kreeg de aanpak in Duitsland de nodige lof. En hé, wat valt nu op? Deze landen worden allemaal geleid door een vrouw. Of beter gezegd, het hoofd van de regering is een vrouw. Dan hebben we de landen aan de andere kant van het spectrum, China, Italië, Brazilië, de Verenigde Staten. En ja hoor, daar staan mannen aan het roer! 1+1=2 en de overhaaste conclusie in deze n=9 studie is: vrouwelijke leiders doen het beter en dus is vrouwelijk leiderschap beter.

Appels en peren

Was het maar zo simpel. Om te beginnen zijn de landen slecht te vergelijken. Vier van de vijf ‘vrouwenlanden’ zijn (schier)eilanden. De gemiddelde bevolkingsdichtheid en het percentage mensen dat in stedelijke conglomeraties leeft verschilt enorm. Daarnaast zijn er allerlei politieke, economische en culturele verschillen. Er is bovendien weinig zicht op de betrouwbaarheid van de cijfers. Het aantal mensen dat is getest, geregistreerd als patiënt en het aantal sterfgevallen dat aan corona kan worden gerelateerd verschilt hierdoor per land en vertelt niet het hele verhaal van de werkelijke verspreiding. Kortom, we weten het niet en we vergelijken appels met peren. Maar de conclusie dat vrouwen het beter doen sluit mooi aan bij ons verlangen naar empathie, de behoefte gezien te worden en gewaardeerd, het verlangen naar wijsheid en betrouwbaarheid. En we willen uitzicht op een leefbare toekomst voor onszelf en ons nageslacht. In onze cultuur worden deze eigenschappen meer met vrouwen dan met mannen geassocieerd. En daarom wordt de open deur naar vrouwelijk en dus – denken we – beter leiderschap graag nog eens opengetrapt.

Het leiden van een lege werkvloer

Het tweede niveau waarop op over leiderschap wordt geschreven gaat over onze eigen werkvloer in Nederland. Die is leeg. De werkvloer heeft zich verplaatst naar keukentafels, geïmproviseerde bureautjes in slaapkamers en zolderkamers. Ook hier gaan de analisten, adviseurs en andere schrijvers helemaal los: “Corona verandert voor altijd hoe we leidinggeven.” Want ineens blijkt het niet nodig dat een medewerker ’s morgens om halfnegen begint en niet voor halfzes naar huis gaat. Wordt er tussen het werk door op rustige momenten boodschappen gedaan: geen probleem. Als de klus maar geklaard wordt, en dat is bijna altijd het geval. Dit nieuwe thuiswerken wordt meteen door verschillende universiteiten onderzocht en het zal me niet verbazen als voor een groot aantal mensen de stress is afgenomen. Geen woon-werkverkeer in de spits, geen files, geen collega’s die voor een praatje binnenwandelen als je net in een ingewikkelde klus zit, geen baas die in je nek hijgt.

Het ABCD van leidinggeven

Gelukkig worden de leidinggevenden op de thuiswerkvloer van alle kanten van adviezen voorzien. Geef aandacht aan medewerkers, vraag hoe het met ze gaat, vraag wat ze nodig hebben om hun werk goed te doen. Geef vertrouwen en de vrijheid om het werk op hun eigen manier, in hun eigen tempo en op hun eigen moment te doen. Zorg ervoor dat mensen wel blijven zien wat het gemeenschappelijke doel is waaraan wordt gewerkt, vier successen al is het virtueel, laat af en toe een aardige attentie bezorgen en organiseer met enige regelmaat informele ontmoetingen, want we missen de gezelligheid met onze collega’s wel.

Allemaal nieuwe corona-inzichten? Nee hoor. Ook hier zijn het vooral open deuren. Die kunnen in een tropische zomer niet veel kwaad, maar laten we niet denken dat we nu ineens de heilige graal van leiderschap hebben ontdekt. Dit wisten we allemaal allang. Deci & Ryan bijvoorbeeld, publiceren sinds midden jaren tachtig van de vorige eeuw over de intrinsieke menselijke behoefte aan zelfbeschikking, aan relaties en ergens goed in zijn. Daar is later de behoefte aan jezelf ontwikkelen aan toegevoegd (Deci & Ryan, 2002, 2017). Om er een mooi ABCD-tje van te maken wordt in het Nederlands wel de vierslag Autonomie, Betrokkenheid, Competentie en Doorontwikkeling gebruikt. Van deze vier zaken worden we blij. Of we nu een oudere werknemer zijn of een millennial. Want ook de mythe dat vooral ‘de jeugd van tegenwoordig’ behoefte heeft aan dit type leiderschap is vakkundig weerlegd (Stoker & Garretsen, 2018). Met deze kennis kunnen leidinggevenden al decennia hun voordeel doen.

Kortom, de crisis ‘opent’ deuren die allang open stonden. Nu nog de mentale drempels overwinnen – lees: loslaten van de reflex om te willen controleren – en we zijn binnen.

Crisis: een duidelijke leider schept veiligheid

Over leiderschap in tijden van crises is desalniettemin wel meer te zeggen. De Haan & Kasozi (2014) geven aan dat leiders op drie domeinen waarde toevoegen: veiligheid & bescherming – het voelende aspect– zingeving & inspiratie – het denkende aspect– en faciliteiten – het handelende aspect.

In het eerste van deze drie domeinen is het de taak van de leider duidelijkheid te bieden en zo de onzekerheid te reduceren. In de periode van de coronacrisis gaat het heel letterlijk om veiligheid en bescherming van mensen. We zoeken naar erkenning voor onze ongerustheid. We willen van leiders weten wat we precies moeten doen om gezond te blijven. Duidelijk beleid, met onderbouwing door feiten, een zelfverzekerde houding en heldere taal; het zijn zaken die bijdragen aan ons gevoel veiligheid en beschermd te zijn.

Hoop voor de toekomst

Het doel waar we stap voor stap naar toewerken is de nationale gezondheid en het behouden van een gezonde economie. Dat is de visie voor de korte termijn. Daarnaast is er behoefte aan een visie voor de langere termijn. Een visie waar hoop voor de toekomst uit spreekt en die zingeving en inspiratiebiedt. De Israëlische historicus en futuroloog Yuval Noah Harari, bekend van zijn boeken over de geschiedenis en de toekomst van de mensheid, schreef onlangs in de Financial Times: “Gaan we voor totalitaire surveillance of voor versterking van burgerschap? Kiezen we voor de geïsoleerde natiestaat of voor mondiale solidariteit?” (Harari, 2020). Kortom, er is behoefte aan leiders die hun denkkracht aanwenden voor een nieuw, ander verhaal. Een ongewoon verhaal dat past bij meerdere ongewone situaties, zoals de corona-, de klimaat-, honger- en vluchtelingencrises die nog lang niet voorbij zijn. Hoewel we van de veranderkracht van een crisis niet te hoge verwachtingen moeten hebben (zie bijvoorbeeld de bijdrage van Stoker en Garretsen in het FD), is het wel zinvol na te denken over de richting waarin we willen bewegen. Leiders kunnen daarin een gids zijn.

Leiderschap en WC-papier

En dan de hamvraag: is er genoeg WC-papier? “Ja”, zei premier Rutte toen hij een bezoek bracht aan een supermarkt. Zijn “We kunnen nog tien jaar poepen!”, ging op de sociale media viraal. Zonder gekheid: de faciliteiten moeten wel op orde zijn. Leiders bij de overheid zorgden voor noodwetten en maatregelen die sommige instituties tijdelijk meer bevoegdheden of regelruimte geven. Zorgpersoneel hoeft zich even niet druk te maken om de beroepsregistratie. Mensen die hun inkomen in deze tijd kwijtraken worden tijdelijk financieel ondersteund. Middelen worden vrijgemaakt om de zorg uit te kunnen breiden. Zaken die eerst ondenkbaar leken, kunnen ineens wel: faciliteiten om thuis te werken, mobiliteit indammen en de vrijheid om je werk op zelfgekozen momenten en plaatsen uit te voeren.

Er is, met andere woorden, wel werk te doen voor leiders en leidinggevenden, maar daar hoeven geen nieuwe deuren voor open gezet. Dat staan ze al. Volgt u mij?